‘Kinderen met het syndroom vallen vaak op omdat ze niet zo groot zijn. Vaak staan hun ogen ook iets verder uit elkaar en staan hun oren iets lager. Ik heb die kenmerken ook. Ik heb door de ziekte ook een hartafwijking. Mijn hartklepjes zijn verdikt. Ze sluiten daardoor niet goed. Ik merk daar niets van. Ik voel me niet ziek’, vertelt Yannick.
‘Kinderen groeien in hun slaap. Je lichaam maakt dan groeihormonen aan. Mijn lichaam maakt te weinig groeihormonen aan. Ik groei daardoor heel slecht. Ik krijg daarom iedere avond met een speciale pen groeihormonen in mijn lichaam geduwd’, legt Yannick uit.
‘Het syndroom zorgt er bij mij voor dat ik heel gevoelig ben. Ik merk bijvoorbeeld dat ik heel gevoelig ben als ik ergens tegenaan stoot. Mijn lichaam reageert veel sneller dan het lichaam van anderen. Ik krijg gelijk een blauwe plek als ik ergens zachtjes tegenaan stoot. Ik moet daarom heel voorzichtig doen anders heb ik veel pijn’, zegt Yannick.
Yannick: ‘Ik heb niet zoveel energie. Ik ben daardoor vaak moe. Ik neem daarom altijd mijn rolstoel mee als ik een dag wegga. Ik kan dan in mijn rolstoel uitrusten als dat nodig is. Ik vind dat wel jammer. Ik zou graag heel de dag energie willen hebben om te rennen. Mijn spieren zijn ook wat slapper dan de spieren van anderen. Het kost mij daardoor bijvoorbeeld veel moeite om te schrijven. Ik werk op school daarom altijd op een laptop.’
‘Ik zit sinds anderhalf jaar op de speciaal onderwijsschool Recon openluchtschool. Dat is een school voor kinderen die ziek zijn of een beperking hebben. Ik vind het fijn dat alle kinderen op deze school een ziekte of beperking hebben. We begrijpen elkaar daardoor goed. Mijn klasgenoten vinden het bijvoorbeeld niet raar als ik niet kan meespelen of moet uitrusten. Zij begrijpen dat. Ik heb hier op school het gevoel dat ik erbij hoor. Dat geeft mij een heel blij en zelfverzekerd gevoel’, vertelt Yannick.
Tekst & foto's Suzanne Huig
Deel dit artikel: