Tekst en foto’s: Suzanne Huig
‘Ik deed als baby mijn handen voor mijn ogen als mijn ouders met mij naar buiten gingen. Mijn ouders zijn daarom met mij naar een oogarts gegaan. Die oogarts ontdekte dat ik de aandoening heb’, vertelt Moiz
‘Ik ben kleurenblind. Ik weet niet hoe kleuren eruitzien omdat ik nooit kleuren heb gezien. Ik zie alles in verschillende tinten grijs. Ik zie sommige dingen in donkergrijs. Ik zie andere dingen in lichtgrijs’, legt Moiz uit.
Moiz: ‘Licht doet pijn aan mijn ogen. Ik wil mijn ogen dichtknijpen als ik overdag buiten ben of als ik in een ruimte ben waar een lamp brandt. Ik draag daarom bijna altijd een speciale bril met donkere glazen. De donkere glazen beschermen mijn ogen tegen licht. Ik vind het niet erg om de bril te dragen. Ik ben het gewend.’
Moiz heeft een camera in de klas zodat hij beter kan zien wat er in de klas gebeurt. ‘Ik heb op mijn tafel in de klas een camera staan. Die camera filmt wat er in de klas gebeurt.
Ik kan de beelden op een scherm zien. Ik kan de camera zelf besturen. Ik kan de camera bijvoorbeeld op mijn leraar richten als mijn leraar iets uitlegt. Ik kan de camera ook op het bord richten als ik wil lezen wat er op het bord staat geschreven’, legt Moiz uit.
‘Een oogarts kijkt 2 keer per jaar hoe het met mijn ogen gaat. Dokters onderzoeken of ze mijn ogen kunnen opereren en mijn aandoening kunnen genezen. Het lijkt me heel fijn als het dokters lukt om mijn aandoening te genezen. Ik hoef dan nooit meer een bril te dragen en kan dan alles goed zien’, zegt Moiz.
Moiz bekijkt via een scherm de camerabeelden
Moiz: ‘Ik heb een speciale zwart-witatlas.’
Deel dit artikel: