Gabrielle: ‘Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Sommige mensen met epilepsie hebben een paar aanvallen in hun leven. Anderen hebben meerdere aanvallen per dag. Ik heb door het gebruik van medicijnen maar heel weinig aanvallen.’
Tekst: Suzanne Huig
Foto's: Arjen Jan Stada
Wouter: ‘Ik krijg soms een kleine aanval. Ik voel dan alleen een schokje in mijn lijf. Ik heb ongeveer 1 keer per maand een clusteraanval. Bij een clusteraanval krijg je meerdere aanvallen achter elkaar. Ik voel een clusteraanval niet aankomen. Ik val ineens. Mijn lijf spant aan en trilt. Ik kan dan even niets. Mensen om mij heen moeten er dan voor zorgen dat ik zo veilig mogelijk lig zodat ik mezelf en anderen geen pijn doe. Mijn gezicht kan tijdens een aanval blauw worden. Ik krijg dan te weinig zuurstof. Iemand die mij in de buurt is, geeft mij medicijnen en extra zuurstof tijdens een aanval. Een aanval duurt meestal een paar minuten. Ik herinner me na een aanval niet wat er tijdens een aanval is gebeurd. Ik ben na een aanval heel moe.’
Wouter met Monika. Wouter: ‘Monika is 1 van de mensen die mij overdag en ’s nachts in de gaten houdt.’
Gabrielle: ‘Ik heb een bijzondere vorm van epilepsie. Ik ben 1 van de 9 kinderen in de wereld met deze vorm van epilepsie. Ik voel een aanval meestal aankomen. Ik krijg het benauwd als ik een aanval krijg. Ik moet meestal spugen. Mijn lichaam gaat trillen. Ik raak daarna meestal even bewusteloos. Ik heb dan geen controle over mijn lichaam. Ik ga daarom liggen als ik een aanval voel aankomen zodat ik niet op de grond val als ik buiten bewustzijn raak. Ik roep thuis mijn moeder als ik een aanval voel aankomen. Ik ga dan met mijn moeder op bed liggen. Ik roep op school een juf als ik een aanval voel aankomen. Ik ga dan met een juf op een zitzak liggen. De persoon die bij mij is, geeft mij speciale medicijnen en belt 112 als ik een aanval heb. De ambulancemedewerkers controleren mij altijd na een aanval.’
Wouter heeft altijd iemand bij zich die op hem let. ‘Ik word dag en nacht door iemand van de thuiszorg in de gaten gehouden. Die persoon gaat bijvoorbeeld met mij mee naar school en slaapt bij mij op de kamer. Die persoon houdt heel de tijd in de gaten of het goed met mij gaat. Die persoon geeft mij medicijnen en zuurstof als ik een aanval krijg. Ik vind het fijn dat er altijd iemand bij mij in de buurt is die mij kan helpen. Ik kan daardoor ontspannen’, vertelt Wouter. Wouter en Gabrielle zitten op de speciaal onderwijsschool Recon openluchtschool. Het is een school voor kinderen die ziek zijn of een beperking hebben. ‘Bij ons op school zijn altijd verpleegsters aanwezig die je kunnen helpen. De verpleegsters helpen mij bijvoorbeeld met het innemen van medicijnen’, vertelt Gabrielle.
Gabrielle en Wouter slikken allebei medicijnen om ervoor te zorgen dat ze minder aanvallen krijgen. ‘Ik neem iedere ochtend en iedere avond pilletjes in’, vertelt Wouter. Gabrielle: ‘Ik neem ook iedere ochtend en iedere avond pilletjes in. Ik krijg ook 2 keer per dag een spuitje met medicijnen.’ Wouter: ‘We krijgen eerder een aanval als we moe zijn. We proberen er daarom voor te zorgen dat we niet te moe worden. Ik rust iedere schooldag daarom een uurtje uit in de rustruimte op onze school.’ Gabrielle: ‘Ik slaap iedere schooldag 2 uur in de rustruimte op school.’
Gabrielle: ‘Ik vind de boeken uit de serie ‘Dagboek van een muts’ heel leuk. Ik leer door de boeken hoe ik me zelfverzekerder kan voelen.’
Deel dit artikel: